Natuurijs.

Natuurijs is ijs (bevroren water) dat op natuurlijke wijze is ontstaan. Het woord natuurijs wordt meestal gebruikt om natuurlijk ijs aan te duiden waarop kan worden geschaatst, in tegenstelling tot kunstmatig ijs (kunstijs) zoals op een kunstijsbaan.

IJs mag dan een bevroren vorm zijn van water; het is er in vele soorten. Op deze pagina zetten we wat soorten ijs bij elkaar. Het mooiste is natuurlijk als er een mooie zwarte gladde ijsvloer ligt, die ontstaan is in een windstille nacht en later verder aangegroeid en aangegroeid. Gelukkig gaat het vaak wel zo, maar niet altijd.


Zwart ijs
Het mooiste ijs is zwart ijs. Het is ijs dat gedurende opeenvolgende windstille nachten is ontstaan. De structuur van dit ijs is van de beste kwaliteit en het ijs is volkomen helder. Bij zwart ijs is het vaak mogelijk om de bodem van een ven of meer te zien. Je kunt dan de dikte van het ijs goed schatten, bijvoorbeeld aan de hand van belletjes die in het ijs vastzitten.

Dubbeltjesijs (Bubbeltjesijs)
Als de zon op het ijs schijnt, leveren waterplanten zuurstof. Die zuurstof verschijnt in belletjes onder het ijs, vaak ter grootte van een dubbeltje. Vandaar de naam dubbeltjesijs. Je vindt dubbeltjesijs in veengebieden, sloten en op ondergelopen land (landijs). Deze luchtbelletjes zie je niet in natuurijs op diep water. Op zich is het dubbeltjesijs niet gevaarlijk, behalve in geval van sneeuwijs. Dan raakt zo’n gasbelletje niet ingesloten, maar ontsnapt de lucht door de sneeuw. Daardoor ontstaat een minuscuul kleine opening , waardoor het water kan lopen. Het gevolg is dat er zwakke plekken ontstaan. Meestal vormt zich daar dan een natte plek sneeuwplek waardoor het ijs ook broos is. In veengebieden zijn het vaak (methaan)gasbellen die uit de bodem omhoog borrelen. Wanneer je zo'n luchtbel doorprikt en er een brandende lucifer bijhoudt zie je ijs branden. Niet doen want er kan ook een steekvlam ontstaan.

Werk ijs
Sneeuwval, wind en vorst zorgen voor het tegenovergestelde van een spiegelgladde ijsvloer. Het kost veel moeite om op te schaatsen omdat de ijsvloer niet vlak is, door aan elkaar gevroren schotsen, of ribbels. 

Bomijs
Bomijs wordt ook wel hol ijs genoemd en ontstaat als het water onder het bevroren wateroppervlak vandaan loopt. Er rest dan nog slechts een dun laagje ijs, dat geen enkele steun heeft, omdat het vrij in de lucht hangt. Soms kan het nog geen vogeltje houden. Wel levert het vaak mooie vormen, structuren en lijnen op.
Bomijs is wit, omdat de onderzijde bedekt is met een laagje bevroren condens, net als op een autoruit. Het ijs heeft geen enkele draagkracht en je gaat er gemakkelijk doorheen. Je ziet bomijs meestal in greppels. Het water is dan weggezakt , maar het ijs ligt er nog. Ook komt het voor dat er, terwijl de vorst invalt, nog wordt gemalen. Het waterpeil zakt dan centimeters, terwijl het ijs aan de oevers vastgevroren zit. Het ijs staat dan helemaal “hol”. In het midden ligt het ijs nog wel op het water, maar bij de kanten zit er geen water onder. Als je op bomijs schaatst houdt dan het midden aan.

Sneeuwijs
Sneeuwijs is grijs van kleur. Het ontstaat wanneer langdurige sneeuwval wordt gevolgd door vorst. De sneeuw vermengt zich met water en bevriest. Dit geeft niet het bekende zwarte ijs, maar een grijs oppervlak. Nadeel is dat het ijs minder sterk is en dus minder snel houdt. Bij invallende dooi is sneeuwijs broos, het kraakt niet en je zakt er snel doorheen.

Fondantijs
Na een periode waarin zich een flinke natuurijslaag heeft gevormd, kan soms ineens de dooi invallen, waarbij de temperatuur flink kan oplopen. Het ijs is dan gedeeltelijk nog wel sterk , maar de bovenkant wordt poreus.
Elk luchtbelletje wordt een broeikastje, waardoor er hier en daar wakjes ontstaan. Ook dit ijs kraakt niet, maar breekt zonder waarschuwing. Heel vaak is dit vooral aan de kant van de sloot het geval; hier heeft de zon vaak het meeste vat op het ijs gehad, vooral bij de zuidhellingen van sloten.

Kwalsterijs
Kwalsterijs bestaat uit bijeen geaaide sneeuwdeeltjes, die gedeeltelijk zijn ontdooid en daarna doortrokken zijn met water. Die bultjes zijn daarna weer bevroren. Doordat ze poreus zijn, zak je er doorheen tot je op de oorspronkelijke ijslaag komt. Ook kan kwalsterijs ontstaan op ijs waar een natte laag sneeuw op is gevallen en waar doorheen is gelopen. De natte voetsporen bevriezen daarna, waardoor je moeilijk berijdbaar ijs krijgt. Kwalsterijs is dan ook niet gevaarlijk in de zin dat je er doorheen zakt, maar er valt nauwelijks op te schaatsen en er ontstaan veel valpartijen door.

Warme voeten-ijs
“Warme voeten-ijs” is sneeuwijs dat door sneeuw aan de oppervlakte een ruwe strictuur heeft gekregen. Het kan ook mooi zwart ijs zijn, dat door harde wind een ribbelige structuur heeft gekregen. Door eroverheen te schaatsen “dender” je doorlopend over die kleine hobbeltjes heen. Hierdoor is de doorbloeding goed, waardoor je voeten warm blijven aanvoelen. Vandaar de benaming “warme voeten-ijs”. Het schaatsen op dit ijs is wel een stuk vermoeiender dan schaatsen op gewoon glad ijs. De Zweden noemen dit ijs “kneckebrödis”. Het lijkt inderdaad veel op het oppervlak van het dunne, harde brood.

Grondijs (Pannenkoekijs)
Grondijs, ook wel ankerijs of pannenkoekijs genoemd, ontstaat bij harde wind en strenge vorst. En dan met name in vaarten die dwars op de windrichting liggen. Doordat het hard waait, is het water in beweging. Normaal zou met strenge vorst het oppervlak bevriezen, maar doordat het water in beweging is gebeurt dit niet. Ondanks dat de watertemperatuur ver onder het vriespunt is. Door de harde wind ontstaat een circulatie waarbij het oppervlaktewater, aan de kant waar de wind op staat, zakt. Het water gaat over de bodem naar de andere kant. Hier komt het tot rust en bevriest het. Er zet zich dus ijs af op de bodem. Als het afzetten van ijs doorgaat, krijgt het ijs zoveel drijfvermogen dat het los komt en gaat drijven. De op deze manier ontstane schotsen, met een doorsnede van vaak 15-20 centimeter, drijven naar de kant waar de wind op staat en vriezen aan elkaar vast. Op plaatsen waar grondijs ligt is het ijs vaak sterker dan elders. Omdat er vaak zand in het ijs zit, worden je schaatsen wel snel bot.

Landijs
Landijs is de benaming voor bevroren ondergelopen land. Doordat er relatief weinig water staat, past de watertemperatuur zich snel aan de luchttemperatuur aan. Hierdoor kan er veel sneller op geschaatst worden dan op de diepere wateren die langere tijd nodig hebben om zich aan de vrieskou aan te passen. Het blijft uitkijken, omdat landijs vaak doorsneden wordt door slootjes. Die zijn in verhouding zwak. De specifiek aangelegde landijsbanen, met overal een geringe diepte, vormen hier natuurlijk een uitzondering op. Als de winter ten einde loopt is het landijs eerder onbetrouwbaar dan het natuurijs op de diepere wateren. Dit komt omdat de planten (gras) onder het landijsdoor de zon meer zuurstof gaan leveren en er een zee aan luchtbelletjes ontstaat. Deze lucht zoekt zijn weg omhoog door het ijs en maakt daarbij langwerpige verticale kanaaltjes in het ijs. Het gevolg is fondantijs, Overal vallen plotseling grote en kleine wakken. Het ijs breekt snel en verraderlijk, zonder te kraken, omdat er geen structuur meer in zit. Het komt dan ook zelden voor dat er begin maart nog op landijsbanen geschaatst kan worden, terwijl dit soms op diepwater nog wel mogelijk is. Ondanks dit nadeel zijn landijsbanen wel de eerste plekken waar in de regel veilig geschaatst kan worden.

Sandwichijs
Als na een langdurige vorstperiode de dooi invalt, vaak gepaard gaande met regen, komt er een laagje water op het ijs te staan. Als het de nacht erna weer gaat vriezen ontstaan er twee lagen ijs met water ertussen. Hoewel de onderste laag ijs vaak nog dik zal zijn, en dus veilig is, is de bovenste laag zo dun dat je er direct doorheen zakt. Het mag duidelijk zijn dat er niet meer op dit ijs te schaatsen valt. Het is zelfs gevaarlijk. Als je er met een flinke vaart met je schaatsen doorheen zakt, sta je in de meeste gevallen in één keer stil en val je hard voorover. Met alle nare gevolgen van dien.

Schotsenijs (Kistwerken)
Schotsenijs bestaat uit aan elkaar gevroren schotsen. Die schotsen kunnen zijn veroorzaakt door boten die door het ijs zijn gevaren of door harde wind en stroming die het ijs hebben gebroken en de schotsen naar één kant hebben opgestuwd.

Paardenijs (Elfstedenijs)
Paardenijs is het ijs dat je nodig hebt voor een Elfstedentocht. Het is ijs van 15 centimeter dikte, sterk ijs dus, waarop je met een arrenslee met ingespannen paarden kunt glijden. Als er twee paarden naast elkaar op het ijs staan, betekent dit een belasting van 2000 kilo, verdeeld over 4 benen is dat dus zo’n 500 kilo per hoef. De Elfstedenvereniging houdt deze dikte aan voor het grootste deel van het traject. Ze moet ook rekening houden met afslijten van ijs. Vooral bij bruggen en versmallingen of bij de stempelposten, waar geremd wordt, kan het verlies aan ijsdikte gemakkelijk tot een paar centimeter oplopen.

Donorijs (Getransplanteerd ijs)
Sinds de laatste Elfstedentochten is “ijstransplantatie” een bekend fenomeen. Omdat het water op sommige plaatsen van de Elfstedenroute niet of niet snel wilde dichtvriezen, werd jet ijs uit vaarten gehaald en met een kettingzaag in blokken gezaagd. Vervolgens werden die blokken in de Elfstedenroute gebracht en daar nog in het open water gegooid. Deze blokken, die snel aan elkaar vriezen, leveren vaak een dikke en dus veilige ijsvloer op.

(Uit: Wegwijs op natuurijs; Huub Snoep & Fred Geers; ISBN 9789460681202)